Dr. Reckeweg was een Duitse arts en homeopaat die bekend staat om zijn ontwikkeling van homeopathische geneesmiddelen en zijn werk op het gebied van homeopathie.
In de homeopathie wordt ervan uitgegaan dat kleine hoeveelheden van een stof die in een gezonde persoon symptomen kan veroorzaken, bij een zieke persoon diezelfde symptomen kan genezen. Dit principe, ook wel de “wet van gelijke delen” genoemd, is de basis van de homeopathische behandeling.
Hoewel homeopathie door sommigen als een effectief middel voor het behandelen van bepaalde gezondheidsproblemen wordt gezien, is het belangrijk om te onthouden dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat homeopathie effectief is voor de behandeling van enige medische aandoening. Het is daarom aan te raden om altijd eerst een arts te raadplegen voordat u een homeopathisch geneesmiddel gebruikt.
Dag in dag uit voeden we het lichaam met voedsel via het spijsverteringskanaal, met zuurstof via de longen en zonlicht via de huid.
Een klacht of ziekte is een manier om het lichaam van toxines te ontdoen.
Het reinigen van bloed- en lichaamsvochten is zo oud als de natuurgeneeskunde zelf
Dr. Reckeweg maakte in zijn homotoxicoseleer een onderscheid in zes zelfvergiftigingsfasen, oplopend van licht verontreinigd tot zwaar vervuild.
Bij de eerste drie fasen, de humorale ziektefasen, zijn het bloed en de lichaamsvochten verontreinigd. Bij de laatste drie fasen zijn de gifstoffen vanuit het bloed en de lichaamsvochten de cellen binnengedrongen, dit zijn de cellulaire ziektefasen.
Iedere fase vraagt om een andere therapeutische ondersteuning. Naarmate de gifaanvoer langer aanhoudt kan de zelfreiniging van het lichaam via lever, lymfe, longen, spijsverteringskanaal, huid en nieren ontoereikend worden.
Dit leidt tot vergiftigingen van de lichaamsvochten en op een gegeven moment van de cellen en daarmee tot klachten. De klachten die men ervaart zijn een poging van het lichaam (de natuur) om de gifstoffen om te zetten en zich ervan te ontdoen.
Naarmate dit mechanisme langer aanhoudt worden de klachten ernstiger en moeilijker ‘terug te draaien’.

Fase 1. De excretie- of uitscheidingsfase
De excretiefase is een inwendig reinigingsproces. Het opent de ‘sluizen’ van het lichaam door de reinigings- en uitscheidingsorganen en veiligheidskleppen op volle toeren te laten functioneren.
Dit uit zich in verkoudheidsaandoeningen, niezen, zweten, slijmafscheiding uit neus, mond en keel, overmatig en dik traanvocht, braken, vaginale afscheiding, heftige en klonterige menstruatie, stinkende adem, onfrisse lichaamsgeur, puistjes, oorsmeer, overmatige huidtalg-productie, diarree, stinkende ontlasting, donkere en stinkende urine enz.
Op deze manier worden gifstoffen en de hierop goed gedijende virussen en bacteriën uit het lichaam gespoeld. De afvoer van (emotioneel) gif kan zich ook uiten in lichtgeraaktheid en irritatie.’s Nachts vindt de meeste reiniging plaats. Wanneer men ’s ochtends moe opstaat, duidt dit vaak op een verontreiniging.
De uitscheidingsfase kan zich ook uiten in gebrek aan eetlust, waardoor het lichaam probeert te voorkomen wordt dat er nog meer gifvorming door vertering en stofwisseling ontstaan. Mits op de juiste manier therapeutisch ondersteund bewerkt deze inwendige reiniging dat de zieke zich na zijn ziekte lichamelijk beter voelt dan daarvoor. Hoe sneller en grondiger het lichaam de gifstoffen uitscheidt hoe sneller een ziekte overwonnen wordt.
Fase 2. De reactie- of ontstekingsfase
Wanneer de uitscheidingsreacties er niet in slagen om de afvalstoffen te verwijderen, probeert het lichaam ze te verwijderen met lokale ontstekingen zoals neuritis, artritis, hepatitis, bronchitis, colitis en nefritis (’-itis’ = ontsteking).
Bacteriële en virale ontstekingen ontstaan bij voorkeur op zwakke plekken van het lichaam waar de meeste afvalstoffen liggen opgeslagen (de bacterie of virus is dus niet de oorzaak maar de aanleiding voor een ontsteking). De slakken en gifstoffen worden hierdoor onschadelijk gemaakt en naar buiten afgevoerd.
Dit uit zich in de vorm van etter, slijm, afscheidingen, abcessen, bindweefselontstekingen, angina, huiduitslag of eczeem. Wanneer er zich teveel afvalstoffen in het lichaam bevinden breekt er een acute ziekte uit, bijvoorbeeld in de vorm van griep. Voorafgaande hieraan worden in de weefsel opgeslagen afvalstoffen in het bloed gebracht.
Verkoudheden en griep zijn niet alleen aan plotselinge afkoeling of bacteriële/virale besmetting te wijten, maar óók aan de slechte toestand waarin zich de weefsels en lichaamsvochten bevinden Dit veroorzaakt de bekende voorverschijnselen zoals moeheid, hoofdpijn, spierpijn en sufheid. Het immuunsysteem reageert vervolgens door er grote hoeveelheden witte bloedlichaampjes heen te sturen, de bloedvaten te verwijden en antistoffen aan te maken.
De hiermee gepaard gaande temperatuurverhoging of koorts, heeft tot doel de verbranding in de cel te verhogen waardoor afvalstoffen sneller worden omgezet. Koorts is dus een uiting van grote vitale kracht die niet onderdrukt maar ondersteund dient te worden.
Verkoudheden en griep zijn niet alleen aan plotselinge afkoeling of bacteriële/virale besmetting te wijten, maar óók aan de slechte toestand waarin zich de weefsels en lichaamsvochten bevinden. Om die reden is onderdrukking van deze ziekten uitsluitend met bacterievijandige middelen niet bevorderlijk voor de gezondheid.
Het innerlijke reinigingsproces, de genezing brengende ziekte, wordt hiermee namelijk onderdrukt waardoor men de neerslagfase, het verslakkingsproces uitlokt. Op het psychisch vlak uit de reactiefase zich in woedeaanvallen, huilbuien en conflicten opzoeken met de omgeving.
Fase 3. De neerslag- of verslakkingsfase
Wanneer het lichaam niet meer in staat is zijn toxische stoffen uit te scheiden zet het ze ‘op dood spoor’. Dit opslaan gebeurt aanvankelijk in de minder belangrijke vet- en bindweefsels en in de onderhuidse celweefsels.
De afvalstoffen nestelen zich in de ruimten tussen de cellen, het intercellulaire weefsel dat belangrijk is voor het transport van voedingsstoffen en zuurstof van het bloed naar de cellen en van verbrandingsresten van de cellen terug naar het bloed.
Het bindweefsel heeft als opslagweefsel een belangrijke filterfunctie. Alle stoffen die vanuit het bloed naar de orgaancellen gaan passeren eerst het bindweefsel. De functies van deze weefsels kunnen op een geven moment sterk belemmerd worden.
Indien dit proces van verslakking niet wordt teruggedrongen of tot staan wordt gebracht zullen ook andere weefsels verslakken, zoals de (slag)aderwanden, gewrichten, wervels, de hartspier, de zenuwen en de zintuigen. Tenslotte worden er afvalstoffen opgeslagen in het intercellulaire weefsel van organen met een aangeboren of verworden zwakte.
Wanneer deze afzetting niet zou plaats vinden kunnen organen overbelast raken.
Uitingen van de neerslagfase zijn neus- , strottenhoofd- en keelpoliepen, maagdarmzweren, endeldarmpoliepen, beginnend astma, levervlekken en andere huidverontreinigingen, steenvorming in de nieren, gal en galblaas, oedemen, jichtknobbels, plaatselijke verhardingen in het spierweefsel, reumaverschijnselen van de weke delen, ruimte in de gewrichten, chronische gewrichtsontsteking, aderverkalking, chronische klierzwellingen, hoge bloedruk door slechte nierwerking, baarmoederpoliepen, endometriosis, pijnlijke menstruaties, vergrootte keelamandelen, vergroeiingen van de wervelkolom, goedaardige tumoren (lipomen, myomen, poliepen), goedaardige prostaatvergroting, vetkussens, grauwe staar enz.
Op emotioneel niveau uit deze fase zich in het niet meer durven reageren op indrukken, het oppotten van gevoelens, een gevoel van onbevredigdheid. Aangezien we aanvankelijk van het verslakkingsproces in ons lichaam niet veel merken wordt dit ziektestadium ook wel de pseudostille fase genoemd. Als het lichaam in dit stadium een uitscheidingsziekte oploopt heeft het geluk: de al lang in het lichaam opgeslagen gifstoffen worden dan voor een deel verwijderd.
Fase 4. De impregnatie- of verzadigingsfase
Als de zich opgehoopte giftige stoffen niet meer kunnen worden uitgescheiden of opgeslagen slaan ze terug op verzwakte organen.
Ze dringen de celwand binnen en beschadigen de celstructuur. Als gevolg daarvan worden organen beschadigd.
Zo ontstaan maagdarm-zweren, maagontstekingen( gastritis), colitis, leverbeschadigingen, astmatische bronchitis, gezwollen lymfeklieren, kalkverarming in het beendergestel (osteomalacie), chronische slijmvliesontstekingen, astma, maagdarm zweren, zenuwontstekingen, vormen van migraine, geheugenzwakte, epilepsie, beginnende multiple sclerose, gevorderde atherosclerose, hartspierzwakte (myocardiopathie), gebreken aan de hartkleppen, vormen van bloedarmoede, leverfunctiestoornissen, galziekte (cholecystopathie) schildklierstoringen, chronische ontstekingen van de eierstokken, vergroeiing van de rugwervels (spondylopathie), reumatoïde artritis enzovoort.
Op het psychische niveau raakt men het contact met de oorspronkelijke behoeften verloren, wordt men depressief of juist geleefd door de emoties.
Genezing van aandoeningen in deze fase kost meer tijd en gaat gepaard met reacties zoals die in fase I en2 zijn beschreven. Deze reacties moeten de ruimte krijgen. Voor het terugdringen van deze aandoeningen, waarvan de klinische benaming voor het merendeel op de uitgang –pathie eindigen, is ontgiftiging noodzakelijk.
Dit terugdringen is echter nog moeilijker te realiseren dan in het humorale ziektestadium.
Fase 5. De degeneratiefase
In deze fase zijn de cellen gezwicht voor de druk van de voortdurende stroom van binnengedrongen gifstoffen. De schade van de afvalstoffen grijpt dermate diep in de orgaanstructuur, dat ze onherstelbaar is geworden.
Omdat veel gifstoffen de lever passeren is dit orgaan in het bijzonder zeer kwetsbaar voor degeneratie.
Aandoeningen die samenhangen met deze fase van vervuiling zijn levercirrose, verschrompelde nieren, open been, multiple sclerose, ziekte van Parkinson, verlammingen van organen, epilepsie, doofheid, blindheid, coördinatiestoornissen, verlaagde schildklierwerking, beroerte, volledige apathie, een onvermogen om gevoelsmatig te reageren en vereenzelviging met deze staat van zijn. Therapie is vooral gericht op het stop zetten van het degeneratieve proces.
Fase 6. De ontwrichtings of neoplasma-fase
Hier beschadigen afvalstoffen de celkern met haar chromosomen.
De celdeling wordt verstoord en er kan woekering van cellen ontstaan. In deze fase kunnen kankerbevorderende gifstoffen, de zgn. carcinotoxines, zwakke plekken in het weefsel aangrijpen en kanker veroorzaken.
Alles wijst er echter op dat deze carcinotoxines slechts daar hun verwoestende werking kunnen uitoefenen waar reeds lange tijd een onophoudelijke of bijzonder ernstige vergiftiging heeft plaatsgevonden. Er vinden in deze fase meestal geen uitscheidingsreacties plaats omdat de afvalstoffen zich in het gezwel hebben geconcentreerd.
Op psychisch niveau kan deze fase zich uiten in het gevoel jezelf kwijt te zijn en dit te wijten aan iets buiten jezelf, gevoelens van diepe haat, neiging tot zelfdestructie. Angsten die zich kunnen uiten in fobieën, wanen of paranoïde gedrag.
De behandeling van vervuiling grijpt in op de opname en uitscheiding van gifstoffen De behandeling van bloed en lichaamsvochten is gericht op het met behulp van natuurlijke maatregelen reinigen en gezond maken van de lichaamsvochten. Hierdoor komt een regeneratie van het gehele organisme tot stand en, waar dat maar even mogelijk is, de genezing van lichamelijke en psychische ziekten en klachten.
Gesteund door de geschiedenis, ervaring en bevestigd door hedendaags wetenschappelijk onderzoeken zijn er allerlei interventies mogelijk die de kwaliteit van het bloed en de lichaamsvochten positief beïnvloeden. Hiervoor is het van belang om de opname van gifstoffen en de productie ervan in het lichaam te beperken.
Gratis Darmmanagement